Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
Proofreading Team at /
Hector Malot
Alleen op de Wereld
Door
Gerard Keller
Derde druk
Rotterdam
D. Bolle
Zelden, misschien nooit, las ik een boek, dat zoo rein en eenvoudigen toch zoo boeiend en vol afwisseling is, als dit meesterstuk vanHector Malot, door den schrijver aan zijne dochter Lucie opgedragenen zoo terecht met den Montyon-prijs bekroond.
"Alleen op de wereld" is rijk aan afwisselende gebeurtenissen, maarniet minder rijk aan gevoelvolle en ook spannende tafereelen. Het ademtevenveel menschenkennis als menschenliefde, en zonder dat de schrijverzich tot hoofddoel gesteld heeft de jeugdige lezers te onderwijzen,zullen deze er toch hunne kennis door vermeerderen.
Maar meer nog dan hun hoofd zal hun hart door de lezing winnen. Voorde vorming daarvan vooral verdient dit zeldzaam voortreffelijke boekalgemeen gelezen te worden.
Gerard Keller.
Ik ben een vondeling.
Maar tot mijn achtste jaar geloofde ik, evenals alle andere kinderen,ook eene moeder te hebben, want als ik weende, was er eene vrouw diemij in hare armen nam en mij tegen haar boezem drukte totdat mijnetranen ophielden te vloeien.
Nooit werd ik in mijn bedje gelegd of eene vrouw gaf mij een kus, enals de Decemberwind de sneeuwvlokken tegen de bevroren ruiten joeg,nam zij mijne voetjes in hare beide handen om ze te verwarmen en zijzong dan een liedje, waarvan de wijs en ook eenige woorden nog nietuit mijn geheugen zijn gewischt.
Als ik onze koe hoedde op het gras langs de wegen of onder de boomenen door een stortregen overvallen werd, dan kwam ze mij tegemoet endwong me een schuilplaats op in haar wollen rok, dien zij optilde omer mijn hoofd en schouders mede te bedekken.
Als ik twist had met een van mijn makkers, liet ze mij mijn hartlucht geven en altijd wist ze mij te troosten en met een enkel woordmij gelijk te geven.
Op grond van dit alles en om andere redenen, ook om de manier,waarop zij met mij sprak en mij aankeek om hare liefkoozingen en omde zachtheid, waarmede zij mij beknorde, geloofde ik dat zij mijnemoeder was.
Opeens echter kwam ik te weten dat zij slechts mijne min was. Ziehier hoe.
Mijn dorp, of juister gezegd het dorp waar ik werd opgevoed—want vanmijn dorp kan ik niet spreken: een geboorteplaats heb ik zoo min alseen vader of moeder—het dorp, waarin ik mijne eerste jeugd doorbracht,heet Chavanon; 't is een van de armste uit het zuiden van Frankrijk.
Die armoede is niet het gevolg van de onverschilligheid of luiheidder inwoners, maar van de onvruchtbaarheid der streek, waarinhet gelegen is. De bodem is slechts met eene dunne laag teelaardebedekt en om een goeden oogst te krijgen, zou men hem zwaar moetenbemesten of verbeteringen aanbrengen, die het land niet oplevert. Menvindt dan ook, of althans men vond in den tijd waarvan ik spreek,slechts zeer weinig bebouwde akkers, maar overal groote heivlaktenmet kreupelhout en braamstruiken. Waar