OPMERKINGEN VAN DE BEWERKER:
De boekomslag is gemaakt door de bewerker en is in het publieke domein geplaatst.
De originele spelling en interpunctie is gehandhaafd. Een lijst metcorrecties bevindt zich aan het einde van de tekst.Dit boek bevat een aantal referenties naar andere delen uit De complete werkenvan Joost van Vondel, namelijk Project Gutenberg e-book 21800, 30473 en 48113. Hoewelde correctheid van deze links is geverifieerd op het moment dat het boek geupload is, is er geengarantie dat deze altijd en overal werken.
De treffelijkheid en nuttigheid der fabelen, verstandigelezer! is zoo groot, dat ze met geene woorden kan uitgedruktnoch beschreven worden; 't welk alsins door hemzelven[3] klaar is: want onder de zelven leît de wijsheid,als onder een schorse, verborgen. Waarover ook de oudengeoordeeld hebben, dat niemand ze te recht konde verstaan,ten ware hij met een doorluchtig verstand van Godwas begaafd. Want Plato, die onder de Heidenen de Godlijkegenaamd wordt, oordeelde dat men van de eerlijke fabelenbehoorde te beginnen: dat ook de voedsters de teêreen buigzame verstanden met zoodanige lieflijkheid meerbehoorden te koesteren en op te kweeken, als zij hare lichamengewoon zijn te cieren en op te pronken. Wie is hetniet bekend, dat alle geheimnissen der ouden hier onderhebben gescholen? want zij gaven daar mede de dommewereld te verstaan, datter most[4] eenige Gods-dienst zijn,om alzoo de herten af te schrikken van de ondeugden, enter wederzijden een spore of prikkel te geven, de deugdente omhelzen. Dionysius Halicarn. heeft zeer klaarlijk derfabelen noodwendigheid te kennen gegeven, als hij zeît:"wie is' er, die niet en zoude meenen, dat der Grieken fabelenden menschen hoognoodig zijn? eenige zijnder, diede werken der nature onder zekere verbloemde redenenvoorstellen; andere, die der mensc