[Inhoud]

Wonderlijke Avonturen van een Chinees.

Wonderreizen.

Wonderlijke Avonturen van een Chinees.


Gevolgd door


Muiterij aan boord der “Bounty”.

Rotterdam.—Jacs. G. Robbers.

[Inhoud]

Gedrukt bij G. J. Thieme te Arnhem.

[1]
[Inhoud]

I.

Men maakt kennis met de personen èn wat hun karakter èn wat hunne nationaliteit aangaat.

»Je zult me moeten toestemmen dat het leven zijn genoeglijke zijde heeft!” riep een der gasten, zoo gemakkelijk mogelijk inzijn zetel met marmeren rugleuning uitgestrekt, terwijl hij op een gekonfijten wortel van een waterlelie knabbelde.

»Maar zijn slechte ook!” antwoordde een ander, tusschen een paar hoestbuien in, terwijl hij gevaar liep van te stikken ineen graatje van een haaivin, dat hij pas in den mond had gestoken.

»Laat ons de zaak van een wijsgeerig standpunt beschouwen!” sprak daarop een derde, die iets ouder was en op wiens neus eenbril met groote glazen in houtjes gevat, prijkte. »Heden loopt men gevaar te stikken en morgen vindt alles even gemakkelijkzijn weg als de teugjes van dezen geurigen nectar! Zoo is het leven!”

En nadat hij dit had gezegd leegde onze epicurist, zoo kalm mogelijk, zijn glas met een zacht verwarmden wijn, waarvan deheerlijke geur uit een zilveren ketel opsteeg.

»Wat mij betreft,” hernam de vierde dischgenoot, »het leven schijnt me zeer aannemelijk toe zoo lang men niets te doen heeften zoolang men de middelen bezit om niets te doen.”

»Mis!” antwoordde de vijfde. »Het geluk is gelegen in studie en bezigheid. Alleen door te trachten zich de meest mogelijkekundigheden te verschaffen, kan men gelukkig worden!”...

»Om dan ten slotte nog te bespeuren dat men niets weet!”

»Is dat niet het begin van alle wijsheid?”

»En waar is het einde er van?”

»De wijsheid heeft geen einde!” antwoordde de gebrilde. »Gezond verstand is alles wat men wenschen kan!”

Nu wendde zich de eerste spreker tot den gastheer, die de eereplaats, dat wil zeggen, de slechtste plaats—zoo wil het nu eenmaalde etiquette—aan tafel had ingenomen. Min of meer verstrooid had hij zonder iets te zeggen deze redeneering inter pocula aangehoord.[2]

»Komaan! hoe denkt onze gastheer over deze quaestie? Acht hij het leven de moeite waard of niet? Is hij voor of tegen?”

De gastheer beet op onverschillige wijze eenige meloenpitten stuk; hij stak met een air van minachting de lippen vooruit alsiemand wi

...

BU KİTABI OKUMAK İÇİN ÜYE OLUN VEYA GİRİŞ YAPIN!


Sitemize Üyelik ÜCRETSİZDİR!