De legende van Uilenspiegel en LammeGoedzak
[VII]
Charles-Theodore-Henri De Coster werd geboren teMünchen, den 20n Augustus 1827. Zijn vader wasintendant van graaf Charles Mercy d’Argenteau, aartsbisschop vanTyrus, die peter des kunstenaars was en hem de markiezin Henriette dela Tour Dupin, vrouw van den Franschen gezant te Turijn, tot metergaf.
De kleine De Coster, een engeltje van een knaap, sleetdus zijne eerste levensjaren in het paleis van den aartsbisschop,midden in weelde, in bloemen, geliefkoosd door zijne ouders en zijnenpeter. Zijn eerste opvoeding was dus zeer aristocratisch en dieindrukken blijven gewoonlijk onuitwischbaar.
Doch weinig tijds nadien verandert dit alles. Zijneouders verlaten München en gaan naar Brussel, waar hun tweede kindter wereld komt; dan sterft zijn vader te Ieperen, bij zijn broeder,die daar geneesheer was. Zijn moeder keert terug naar Brussel bij harezuster en hare kinderen.
Charles was reeds in eene kostschool te Etterbeek, waar„ik mij zal moeten schikken naar den wil van een ander”,zegt hij, „na zoolang mijn zin te hebben gedaan”. Als hijuit de kostschool komt, is het om in het „Collège Saint-Michel” te treden, waar men eenoogenblik hoopte dat het kind, dat reeds de droomerijen boven de drogestudiën verkoos, zich aan het priesterschap zou wijden.
Eerst dacht hij in de balie te treden, doch een vrienddeed hem opmerken dat de rechten en de kunst moeilijk samengaan,[VIII]en De Coster, geholpen door machtigebeschermers, aanvaardde eene bediening in de „Société Générale”.
In ’t lot gevallen, stelde zijne moeder eenenplaatsvervanger, die wegliep; na eenige dagen in het regiment, bij zijnkolonel, vertoefd te hebben, „om den plaatsvervanger tevervangen”, maakte de jonge bediende op zijne beurt van degelegenheid gebruik om zijne plaats te ontloopen. „He